Toelichting nieuwe nota
In september 2020 is het kader voor het investeren en afschrijven (opnieuw) vastgesteld, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020.
De belangrijkste wijzigingen zijn het moment waarop gestart wordt met afschrijven. Dat is 1 januari van het jaar nadat de investering in gebruik is genomen. Ook zijn er enkele afschrijvingstermijnen gewijzigd.
Met ingang van de nieuwe nota is het afschrijvingsplafond ingevoerd. Dit is een middel om de exploitatiekosten die investeringen met zich brengen te beheersen. Dit plafond wordt bepaald door alle investeringen uit het verleden en de vast te stellen volumes voor het begrotingsjaar. Niet in het plafond zitten de afschrijvingslasten die in de tarieven worden doorberekend. De raad stelt het totale afschrijvingsplafond vast.
In de begroting zijn de volgende uitgangspunten op basis van de nieuwe nota Investeren en afschrijven gehanteerd.
- Alle kredieten van jaarschijf 2019 en eerder of die door de raad zijn besloten in 2019 of eerder worden overeenkomstig de overgangsbepalingen volgens de oude nota behandeld; de kapitaallasten zijn geraamd volgens de oude systematiek.
- De volumes voor de vervangingsinvesteringen van jaarschijf 2020 waren nog gebaseerd op de oude nota. Omdat de Raad hier al over heeft besloten, blijven deze bedragen staan. De kapitaallasten zijn wel geraamd volgens de nieuwe nota.
- De kapitaallasten van de vervangingsinvesteringen zijn in deze Begroting berekend over de volumes in plaats van over de geplande investeringen.
- De volumes voor de vervangingsinvesteringen van jaarschijf 2022 en volgende zijn met 3% geïndexeerd.
In de tabellen worden apart zichtbaar gemaakt de jaarlijkse volumes, de nieuwe investeringen die in de Perspectiefnota 2019 of Kadernota 2020 zijn opgenomen. Ook wordt een overzicht van geplande investeringen weergegeven, die wanneer gestart wordt, ten laste van de volumes worden gebracht.