Rente
Renteontwikkeling
Renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt zijn belangrijk vanwege de risico’s die ze voor ons kunnen hebben. Wij volgen de renteontwikkeling daarom ook nauwlettend. Al een aantal jaren is er sprake van lage rentestanden. In 2022 is de rente echter behoorlijk opgelopen ten opzichte 2021 en is een einde gekomen aan de negatieve rente. De verwachting is dat de rente de komende maanden iets verder zal oplopen maar in de loop van 2023 mogelijk weer iets gaat dalen.
De rente op de geld- en kapitaalmarkt wordt voornamelijk bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Om de sterk oplopende inflatie in 2022 te beteugelen heeft de ECB op 25 juli 2022 de rente verhoogd van -0,5% naar 0 %. De verwachtiging is dat er in september 2022 nog een verhoging volgt. Naast het beleid van de ECB zijn ook het beleid van de centrale bank van de Verenigde Staten van Amerika (FED) en andere macro-economische effecten van belang voor de renteontwikkeling. De FED heeft inmiddels in 2022 in 4 stappen het historisch lage peil van 16 maart 2020 van 0,25%verhoogd naar 2,5% op 28 juli 2022.
De gemiddelde kapitaalmarktrente over 2021 voor rentevaste leningen met een looptijd van 15 jaar was ongeveer 0,40%. De gemiddelde rente over 2022 tot en met 29 juli 2022 is ongeveer 1,54%. Begin augustus 2022 was het tarief 2,32%. Hieronder zijn de rentepercentages weergegeven waar in deze begroting mee is gerekend voor de nieuw aan te trekken leningen. Om het renterisico zoveel mogelijk te beperken is er voor gekozen om toch van een iets stijgende kapitaalmarktrente uit te gaan.
Tot en met 2022 werd voor kortlopende financiering korter dan 1 jaar (rente geldmarkt) ook met deze percentages gerekend. De afgelopen 5 jaar is echter gebleken dat bij de 2e Bestuursrapportage de rentelasten steeds fors naar beneden moesten worden bijgesteld omdat de rentepercentages van kortlopende leningen aanmerkelijk lager zijn dan van langlopende leningen. Om die reden wordt er met ingang van 2023 een ander percentage gehanteerd voor het bedrag onder de kasgeldlimiet dat wordt gefinancierd met kort lopende leningen.
Tabel: Rente kapitaalmarkt
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Rente Kapitaalmarkt gemiddeld | 2,70% | 2,80% | 2,90% | 3,00% |
Rente Geldmarkt gemiddeld | 0,50% | 0,60% | 0,70% | 0,80% |
Op de geldmarkt zijn de tarieven lager dan op de kapitaalmarkt. Komende tijd wordt hierin ook nog weinig verandering verwacht. Wij maken optimaal gebruik van deze situatie door bij liquiditeitstekorten een kasgeldlening af te sluiten en zo min mogelijk gebruik te maken van de kredietfaciliteit op de rekening-courant. Op dit moment is de rente voor een kasgeldlening 0%.
Financiering
De financiering van de gemeentelijke investeringen vindt plaats met interne lange financieringsmiddelen, de reserves en voorzieningen, en met extern aangetrokken geldleningen. Als uitgangspunt geldt dat de financieringswijze geen rol mag spelen bij de kostprijsberekening van gemeentelijke taken. Daarom berekent de gemeente ook rente over de reserves en voorzieningen. Dit gebeurt op basis van het gemiddelde gewogen rentepercentage van de leningenportefeuille.
Aan de grondexploitaties mag alleen nog werkelijk betaalde rente toegerekend worden.
Verstrekte leningen
De gemeente heeft een aantal leningen verstrekt in het kader van het publiek belang. Het grootste deel van het saldo van deze leningen zijn leningen die verstrekt zijn in het kader van de Woningbouw. De gemeente Velsen heeft ook 1 achtergestelde lening. Voor deze lening is een volledige voorziening getroffen.
Toerekening rente
Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) schrijft voor dat rente via de taakvelden wordt toegerekend aan de programma’s. Door gebruik te maken van een renteomslag wordt de manier van verantwoorden van de rente in de begroting geharmoniseerd.
Op advies van de commissie BBV wordt voor het berekenen van de renteomslag onderstaand model gebruikt. Hiermee geven we inzicht in de rentelasten voor externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
Tabel: Resultaat taakveld Treasury
(Bedragen x € 1.000) | |||||
Rente resultaat taakveld Treasury | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Rentelasten voor korte en lange financiering | 2.683 | 2.750 | 3.192 | 3.419 | 3.718 |
-/- Rentebaten voor korte en lange financiering | 112 | 45 | 8 | 5 | 5 |
Totaal door te belasten externe rente | 2.571 | 2.706 | 3.184 | 3.413 | 3.713 |
-/- Door berekende rente grondexploitaties | 178 | 95 | -7 | 0 | 0 |
Saldo door te rekenen externe rente | 2.392 | 2.611 | 3.191 | 3.413 | 3.713 |
Rente over eigen vermogen | 570 | 388 | 372 | 375 | 382 |
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | 140 | 153 | 0 | 0 | 0 |
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 3.101 | 3.152 | 3.563 | 3.788 | 4.095 |
-/- De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) | 3.814 | 3.153 | 3.490 | 3.548 | 3.570 |
Rente resultaat taakveld treasury | 712 | 2 | -73 | -240 | -525 |
In de Begroting 2023 wordt conform de Perspectiefnota 2022 voor de toerekening van de rente aan de taakvelden het renteomslagpercentage van 1,5% gehanteerd.
Het BBV schrijft voor dat de gehanteerde omslagrente niet meer dan 0,5% (positief of negatief) mag afwijken van de berekende omslagrente. Conform onderstaande berekening komen we voor 2023 uit op een berekend renteomslag percentage van 1,38%.
Het verschil tussen het reële renteomslag percentage en de voorgenomen renteomslag uit de Perspectiefnota (1,5%) is 0,12%. Deze afwijking past binnen de door de BBV gestelde bandbreedtegrens van plus of min 0,5%.
Tabel: Omslagrente
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Berekende rente omslagpecentage | 1,38% | 1,50% | 1,58% | 1,72% |
Rente omslagpecentage begroting | 1,50% | 1,50% | 1,50% | 1,50% |
Verschil | 0,12% | 0,00% | -0,08% | -0,22% |
Marge | 0,50% | 0,50% | 0,50% | 0,50% |
Ruimte binnen de marge | 0,38% | 0,50% | 0,58% | 0,72% |
Het positieve renteresultaat in de treasury ontstaat deels door het verschil in de percentages (0,12%) en deels door de bespaarde rente over het eigen vermogen (geld dat niet geleend hoeft te worden).