Open einde regelingen algemeen
De gemeente is op basis van diverse wet- en regelgeving verplicht om hulp of assistentie te verlenen. Dit worden ook wel de open einderegelingen genoemd. De middelen die voor deze regelingen beschikbaar zijn in de begroting kunnen niet toereikend zijn om de werkelijke aanvragen te dekken, indien de vraag onverwacht sterk stijgt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het minimabeleid (waaronder de bijzondere bijstand), de gemeentelijke schuldhulpverlening, Wmo-maatwerkvoorzieningen (zoals hulp bij het huishouden en Begeleiding), bijstandsuitkeringen, de taken die zijn belegd bij IJmond Werkt! in het kader van de Participatiewet en de uitvoering van de Jeugdwet.
Verwacht wordt dat de kosten voor het Sociaal domein zullen toenemen. Onder andere door de ontwikkelingen op het gebied van de zorgvraag en de invoering van het abonnementstarief.
Ook wordt verwacht dat het aantal mensen dat zich meldt voor inkomensondersteuning hoog blijft. We zien een verschuiving van het klantenbestand; het percentage mensen in ons klantenbestand met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en met multi problematiek neemt toe.
Open einde regeling: Jeugdzorg ontwikkeling zorgvraag
Er is al jaren een stijging zichtbaar van de zorgvraag op gebied van de Jeugdwet. We zien het aantal cliënten stijgen, maar ook de intensiteit en duur van zorgtrajecten. Daarmee zien we de kosten ook toenemen. Los van de omvang van de totale zorgvraag, is er ook een groeiend aantal jongeren voor wie zeer intensieve zorg nodig is. Deze zorg kent zeer hoge kosten per jongere. Deze dure cliënten dragen in steeds grotere mate bij aan de stijgende kosten op jeugdhulp.
Open einde regeling: Abonnementstarief
Een specifiek risico van de open einde regelingen is de eigen bijdrage voor Wmo; het abonnementstarief. Sinds 1 januari 2020 is het abonnementstarief definitief van kracht. Het abonnementstarief is een vast bedrag als eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen. Dit bedrag is maximaal € 19 per maand. De inkomsten aan eigen bijdrage zijn door het abonnementstarief gedaald. Daarnaast leidt de aanzuigende werking van het abonnementstarief tot een stijging in het aantal voorzieningen. Ook andere ontwikkelingen zoals langer zelfstandig wonen hebben invloed op de stijging. Deze ontwikkelingen zien we echter al een aantal jaar. We zagen de afgelopen jaren ook al een flinke stijging in de kosten op de Wmo.
De zorgen omtrent de stijging van de kosten op de Wmo zijn door de VNG besproken met het ministerie van VWS. Het volgende is opgenomen in het regeerakkoord: het abonnementstarief heeft geleid tot een beperking van stapeling van zorgkosten en is transparant en eenvoudig in de uitvoering. Door stijgend gebruik van de huishoudelijke hulp staat de beschikbaarheid van voorzieningen onder de Wmo onder druk. Daarom werken we naar een eerlijkere eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp met landelijke normen en met oog voor betaalbaarheid van lage- en middeninkomens. Hierdoor blijven hulp en ondersteuning beschikbaar. De ontwikkelingen hiervan houden we nauwlettend in de gaten.
Uitgestelde vraag en taakstelling Wmo
De coronamaatregelen hadden invloed op de ondersteuning die vanuit de Wmo geboden wordt. Gelukkig kon de ondersteuning grotendeels door gaan in 2021. In 2020 had corona een aantal maanden invloed op het aantal meldingen bij de Wmo. In 2021 zagen we deze invloed niet meer. We verwachten vanwege de huidige vaccinatiegraad dat een eventuele uitgestelde vraag als gevolg van corona, inmiddels gesteld is. We hebben hier helaas geen zicht op. Wel is gebleken dat het aantal meldingen in 2021 een stuk hoger ligt dan in 2020. We zien een stijging van circa 20%. Vermoedelijk is deze groei in meldingen een combinatie van het langer zelfstandig thuis wonen, de dubbele vergrijzing, het abonnementstarief en de uitgestelde vraag.
Vanaf 2022 is rekening gehouden met de taakstelling voor de Wmo van ruim € 1,0 miljoen. Afhankelijk van de ontwikkeling van de vraag bestaat het risico dat deze taakstelling niet volledig behaald zal worden. Een onderdeel van de taakstelling betreft de kanteling van dagbesteding. Deze kan in 2022 nog niet volledig gerealiseerd worden. We verwachten dat de taakstelling voor 2022 hierdoor niet behaald zal worden.
Continuïteit zorg
De financiële weerbaarheid van een aantal jeugdhulp organisaties in de regio blijft een aandachtspunt. Door een verminderde financiële weerbaarheid kan de continuïteit van zorg aan kinderen en jongeren in de regio mogelijk in gevaar komen. Vanuit deze verantwoordelijkheid die de gemeente hierin heeft, monitoren de gemeenten in de jeugdhulpregio gezamenlijk, in nauw overleg met desbetreffende aanbieders, de financiële positie van de organisaties. Daar waar nodig worden de sturing- en toezichtmogelijkheden aangescherpt. Indien nodig ook in afstemming met de Jeugdautoriteit en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In 2021 was er een aanbieder in onze regio, Levvel5, die in financiële problemen kwam. Hierdoor hebben 30 gemeenten in de regio, waaronder Velsen, bijgedragen aan het overzetten van de zorg naar de moedermaatschappij Levvel, zodat de zorg voor de jongeren gecontinueerd kon worden.
Imagoschade
Als gevolg van incidenten in de eigen sportaccommodaties of elders in de regio kan er imagoschade optreden. Hierbij kan men denken aan legionella, agressiviteit, ernstige overlast, veiligheidsproblemen, et cetera. Het gevolg van deze schade is onder andere terugloop bezoek en inkomstenderving. De organisatie heeft maatregelen getroffen door werkafspraken en het werken met protocollen. Zo is het cruciaal hoe bij incidenten de communicatie naar alle betrokkenen verloopt.
Afbouw JeugdzorgPlus
De transformatie JeugdzorgPlus heeft als ambitie minder én betere gesloten jeugdhulp te bieden. Kern van de transformatie is de omslag van grootschalige gesloten voorzieningen naar kleinschalige, minder gesloten woonvormen in de nabijheid van de omgeving en netwerk van de jongeren die vanwege complexe meervoudige problematiek tijdelijk niet thuis kunnen wonen.
De gemeenten in Zuid-Kennemerland en IJmond hebben gezamenlijk een toekomstperspectief opgesteld voor de afbouw van de JeugdzorgPlus.
De transformatie leidt mogelijk tot extra kosten, zoals frictiekosten die komen kijken bij de transitie en afbouw, bekostiging van de intensieve dienstverlening voor jongeren in kleinere woongroepen en de afbouw en leegstand van bestaande JeugdzorgPlus voorzieningen. Het is op dit moment onduidelijk welke kosten deze transformatie met zich mee brengt voor de gemeenten en het Rijk. In de Perspectiefnota is de transitie van gesloten jeugdzorg naar deze KWV’s toegelicht en is er een pm post voor opgenomen. We zien nu dat de kosten een stuk hoger uitvallen dan in de oude situatie doordat er onvoldoende geschikte (cluster)locaties zijn waar groepen van circa 12 jeugdigen terecht kunnen. Om die reden moet uitgeweken worden naar kleinere locaties, waardoor de kosten per kind dus een stuk hoger uitvallen. Ondertussen blijven we als gemeente samen met de aanbieders en woningbedrijven uiteraard wel zoeken naar mogelijkheden om die clusterlocaties alsnog gerealiseerd te krijgen, of om goede alternatieven te realiseren, zodat we de kosten alsnog kunnen beteugelen.
We verwachten in de loop van oktober dit jaar een eerste doorrekening te kunnen maken over de te verwachten financiële consequenties voor de Begroting 2023.
Garanties/Borgstellingen/Achtervang borgstellingen
Dit is het risico dat een partij waarvoor Velsen borg staat niet meer aan zijn/haar verplichtingen kan voldoen. De gemeente Velsen staat borg voor leningen van diverse sportverenigingen tot een bedrag van € 321.000 (ultimo 2021). Deze tellen voor 10% mee in het risico.